Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Tusschen ploeg en sikkel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,64 MB)

Scans (0,99 MB)

ebook (3,30 MB)






Illustrator
Arnold Molenaar



Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Tusschen ploeg en sikkel

(1936)–Willem de Mérode

Vorige Volgende
[p. 14]

In droogte

 
Die zondes brand bestrijdt met vuur
 
En menschenharten en natuur,
 
Wat leeft van U gescheiden,
 
Wilt zaligen door lijden,
 
 
 
Och Heer, wordt ook door regen mild
 
't Uitslaande vlammen niet gestild?
 
En kan uw stroom van boven
 
Niet 't gluipend smeulen dooven?
 
 
 
Want als uw aarde en hemel gloeit,
 
Wordt alle leven uitgeroeid.
 
Het sap gist tot vergiften.
 
Ons bloed begint te schiften.
 
 
 
Gedenk de onnoozele natuur,
 
't Geduldig en onmondig dier,
 
Ons, met gevouwen handen,
 
Wier bidden haast gaat branden.
 
 
 
O God, wees met ons hart begaan;
 
Laat 't wrokkend niet in vlammen staan.
 
Gedenk niet onze schande,
 
Spaar ons en onze landen!
[p. 15]
 
God, red ons uit den grootsten nood,
 
Uit dezen smadelijken dood;
 
Vervreemd van U te sterven
 
En eeuwig te verderven.
 
 
 
Heer, als 't gedierte tot U steunt,
 
Schoon onze ziel ellendig kreunt,
 
Gloei' 't onder ons en boven,
 
Och, laat ons U nòg loven,
 
 
 
Geef ons gedùld; want onverwacht
 
Kòmt Gij, en zeker vóór den nacht,
 
En zéégnend zult Gij komen.
 
Hoor! 't règent en 't zal stróómen!
[p. 16]



illustratie


Vorige Volgende