De stille tuin(1933)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Een dorpsjongen. 't Land is een uitzicht van den toren groot Als 't feestdag is; gewoonlijk, in de week, Zoo ver als vader door het venster keek; Daarbinnen ligt de wereld en haar nood: De sloome zorg voor zéker daaglijksch brood; De kerk met krachtherstel door dutje en preek; En 's avonds wasch 'k mijn zonden bij de beek, Maar zwem (ik mag niet) midden in den dood. 'k Lees in de krant van Kaïns nijd op Abel; Nog altijd drinkt de grond het broederbloed. Ze zwerven van het Paradijs naar Babel, Verwarren buurmans land en eigen goed. Tien uur; wij bidden (handen op de tafel), Verzoeking af, en 'k droom die tegemoet. Vorige Volgende