De stille tuin(1933)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Credo. God, ik geloof in U, den schepper aller dingen, Die uit het niets èn aarde èn hemels kringen Geroepen hebt, en wat bestaat vervult En als een Vader onderhoudt en duldt. Gij hebt den mensch geschapen naar Uw beeld. Hij werd vrijwillig slaaf, die U besteelt, En om een enkle vrucht van al Uw eedle gaven En van U afstand deed, en zich verslaven Voor eeuwig ging, indien Gij niet Uw Zoon, Uw Eengeboornen, uit Uw eeuwgen troon Liet nederdalen om bij ons te wonen. O smaad! Gods Zoon huist onder slavenzonen Als slaaf, en wordt voor slavenloon verkocht. Hij was met arbeid en met smart verzocht, Die velen weldeed, weinig heul mocht vinden, Tot Hij vermoord werd door de haatverblinden. Maar aan het hout riep Hij uit dood en pijn Dat het volbracht is, wat 't behoud zal zijn Van alle ellendigen en goddeloozen, Die 't kwaad verfoeiend, Hem als redder kozen, Den heerlijken Beheerscher van den dood, Den Opgestanen, die der wereld nood Ten hemelvarend niet vergeet, maar spreken Zal voor Gods troon om werelds nood te breken, Zijn haters in discipelen herschiep En ook ons in den kring der jongeren riep. 'k Geloof, dat Gij Uw Heilgen Geest gegeven Hebt aan Uw Zoon, Die in een ieders leven [pagina 15] [p. 15] Dat Hem behoort, den stillen Trooster zendt, Die in hem spreekt en bidt en zucht; hem wendt Met 't aangezicht naar U, en zoo regeeren Wil, dat hij zich verheugd van 't aardsche keeren Kan, en oprecht der zonden vijand zijn, En heilig voor Uw vlekkeloos aanschijn Zal staan, wanneer ten allerjongsten dage Gij dood en duivel en der zonden plagen Verdelgen zult, en 't eeuwig leven geeft Aan hem, die hier voor 't eeuwig leven leeft. Lof, Vader, Zoon, en Heilge Geest gegeven Zij U, Drieëenig God, door alle leven En wat nog leven zal, en leefde, samen, Tot in der eeuwen eeuwigheden; amen! Vorige Volgende