De steile tocht(1930)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 90] [p. 90] Avondregen Er was een zacht gedruppel in de blâren Of nu de zomerregen zou beginnen. En traag gleden de schemeringen binnen Van buien, die ons dreigend overvaren. De geur van vocht en bloemen vloeide samen En dreef de paden rond als lichte nevel. Bleek uit den damp hief zich de roode gevel. Toen kletsten groote druppels aan de ramen. En gij: het leven is niet te vertragen. De bui komt zwaar en driftig nederslaan Gelukkig wat gered is en geborgen. Maar ik: zie hoe gerust de rozen staan, En hemels wreede lafenis verdragen. Zij dulden sterk en bloeien tegen morgen. Vorige Volgende