Ruischende bamboe(1937)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 24] [p. 24] Het Lied Verre geliefde, die straks tot mij komt, De thee dampt, eet de versche bamboespruitjes, Geniet de lente met een helder bloed. Mogen de geuren van de keizersthee U lentes liefdeduizeling verleenen. Zie, uit de harde oude bamboestaven Sneed ik mijn fluiten om van dood en liefde Een melodie te blazen onder 't ijle Gezang dat in uw jeugdig hart begint. Rondom den afgrond leid 'k uw jonge leven, Tot aan de grens van 't schriklijk stille midden, Dat als een vreugde midden in mij rust. Vorige