Ruischende bamboe(1937)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Geboorte Ik droomde een verschrikkelijk verhaal. Ik was een zaadje en ben ontsproten In een warm duister en werd grooter En was een plantje in een roode schaal, Grootlobbig en ik groeide tot een dier Dat bloed dronk en zich blind bewoog En wegschool in een zacht rood wier, En grooter werd, en rees, en hoog Boven en binnen zich een kloppen Voelde, en een vreemde drang begon En een verscheuren, en ik won Een lichte wijdte, en ik kon Mijn eerste schreien niet verkroppen. 't Leven is zwoegen om zich te verstoppen In 't duister, waarin men begon. Vorige Volgende