De rozenhof(1980)–Willem de Mérode– Auteursrechtelijk beschermd Vorige [pagina 62] [p. 62] Sluiting Als gij de woorden hebt gelezen Van hoop en hoon, van lust en vrees, En van mijn hunkren naar genezen, Weent gij, maar - wéét dat ik genees. En uwe vingeren verglijden Over de strofen, die zoo heet Om liefde jubelden en schreiden, En langs het lied dat stil-zijn deed. Want alle weelden, vrij genoten, De hartstocht en bezonken drift, Zijn als rivieren saamgevloten In 't wijde wed van dit geschrift. En als ge u diep wilt óvernijgen, Hoort gij een lachen, klaar en licht, En van de gronden ziet gij stijgen Uw eigen blozend aangezicht. Vorige