De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 114] [p. 114] Maria-liederen verrijzenis En hij was voor 't weenen harer oogen Als de zon, die schitterend zijn hooge Glorie spiegelt in de morgendauw. En ze voelde haar verklaarde wezen Tot hem stijgen als de licht gerezen Dampen uit de versch geploegde gouw. En ze voelde zich zoo zoet tevreden Of ze op stroomen zijner lieflijkheden Als een bel van wind en water dreef. En er was niets dat haar vrede stoorde, Want ze wist dat zij aan hem behoorde En dat hij nu altijd bij haar bleef. En ze voelde aldoor zijn liefde trekken. Voorjaarsbloemen die het dal bedekken Sproot háár liefde en bloeide mild en jong. En toen hij haar weder had verlaten, Ging zij als een jonkvrouw door de straten. En haar oogen blónken en zij zóng. Vorige Volgende