De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 112] [p. 112] Maria-liederen kruisiging Doch nù is hij eindelijk haar eigen! Na hun lasteren, in hoonend zwijgen Staan zijn beulen rond 't gevloekte kruis. En zij staat zoo licht van hart te wachten, Want uit donkre diep verholen schachten Riep zijn liefde om móeder en naar hùis! O, er is een stadig lichtverspringen Tusschen hem en haar, zij kon wel zingen Om haar eindelijk gelukkig lot. Doch dan gaat de heele wereld rouwen, En zij huivert in afgrijslijk grouwen, Want hij is verlaten van zijn God! En een angst is over haar gekomen: Wordt hij weder van haar weggenomen?... Ook háár bitter lijden is volbracht! En de lange avondschaduws vielen, En de dood van haar verlaten ziele Was begonnen, en het werd haar nacht. Vorige Volgende