De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Maria-liederen de vlucht Wáár zij kwamen langs de smalle wegen, Lachten hen de jonge kìndren tegen, En zij bedelden om lachjes van háár kind. En de vrouwen lazen in zijn handen, Of zich lang de levenslijnen spanden, En of hij gehaat zou wezen of bemind. En Maria leed: in haar verdwaalde Denken zag ze, kláár, het vaag verhaalde, En ze huiverde en had het koud. Maar de zon scheen warm in kindjes oogen En ze boog zich huivrend naar hem over En ze leed en voelde zich zoo oud. En ze zag rondom zich de vermoorde Kinderen, en haar verbeelding stoorde 't Bloedig visioen van wat nog kwam. En haar hart verscheurden scherpe vlijmen Maar haar mond lachte over haar geheimen, En ze leed alleen om haar arm lam. Vorige Volgende