De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] Sonnet Toen hebt gij mijne schuldvernedering In 't streelen uwer handen weggenomen. Tranenverzadigde verteedering Kwam in de deernis uwer oogen doomen. Is niet de diepste wensch van alle vromen Hun donker aardsche zonden weder in Gods vuren liefde durend te verstroomen En te verdampen als een neveling? Nu voel ik als een fijne lichte wolk, Mij in den hemel uwer liefde zweven, Getrokken door harts loutre zon. Beneden spiegelt levens diepe kolk Mijn blanke stijgen en mijn windgedreven IJle vervluchting, die ik door u won. Vorige Volgende