De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] Sonnetten VII. beatus ille Nu heeft hij aan doods koele peel Zijn blonde hoofd zoo moe gevlijd. En daar is geen die om hem schreit, Noch om zijn vroegverloren deel. Over de zoet geloken scheel Zons gulden goedertierenheid, Over de handen benedeid Haar ragfijn zilveren gespeel. En onze toegenegenheid Is stil gelijk zijn rusten is, Wij wenschen zijn verzwegenheid, Die vrij van alle lusten is. En ieder hebben wij benijd, Die een van doods gekusten is. Vorige Volgende