De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] Sonnetten III. Begeeren geeft geen troost, en het ontfangen Bereidt ons hart slechts dieper droefenis. Wij hebben meer dan ons behoeven is, En toch verziekt ons harte van verlangen. Het telt en cijfert aan den hoogen som Van winsten en verlies langs werelds wegen. Vreugden en smarten, al wat 't heeft verkregen, Zet het in heimelijke liefde om. Wat wil dan die erbarmelijke pijn: Dat hongeren bij liefdes overvloed, Dat karig nemen van zijn eigen goed, Saâm vorstlijk-rijk en bedel-arm te zijn? Ai mij, ons hart zou al zijn liefde willen, In ééne stonde aan één hart verspillen. Vorige Volgende