De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Avondliederen III. Zal mijn hart den weg wel vinden, Dien gij iedren avond gaat? O, het hart van een beminde Aarzelt niet, vermoedt en.... ráádt. Alles wordt tot taal en teeken Dat mij uwe wegen wijst. 'k Word, hoe moede en bezweken, Wonderlijk gesterkt, gespijsd. In den morgen moge ik dwalen, 's Middags moogt gij mij ontgaan, Maar in avonds koele zalen Kom ik veilig bij u aan. Want het lachen van uw oogen Is mij zekerlijk beloofd. En uw armen zullen boogen. Rond mijn toegenegen hoofd. En mijn lippen zullen drinken Lafenis van uwen mond. 'k Zie uw lach door tranen blinken Als Gods boog van 't vast verbond. O, mijn hart zal u wel vinden, Welke wegen gij moogt gaan. Tastende gelijk een blinde, Kom ik zeker bij U aan. Vorige Volgende