De lichtstreep(1933)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Gloria Nu is de lucht zoo teeder groen Als 't ritselen der vroege lente. Knapen plantten hun blanke tenten In schaduw van het forsch plantsoen. Nu, na den lang genoten dag, Liggen ze stil omhoog te staren, En zien de sterren statig varen En zijn vol goedheid en ontzag. In deze wijde dadenlooze Dagen is niets door hen verkozen Dan lach en milde heiligheid. Nu voelen zij de stilte dringen En barsten uit in schallend zingen, Omdat GIJ in de stilte zijt. Vorige Volgende