Kringloop(1936)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Afstand Zie af van alles! - Heer, dat is Verlaten al wat sterflijk is, En wat, onsterfelijk, het meest Ons heeft getroost naar ziel en geest; Om zóó, van allen schat ontdaan, Gansch onbezwaard tot U te gaan, Een openheid, die Gij vervult, Een naaktheid, die Uw gunst omhult. - Misschien iets liefs, een simpel ding, Houdt ons nog als een stalen ring, Een ketting, vast aan werelds muur, En 't slijten kost ons langen duur. Totdat Gijzelf met snellen ruk, (Door vreugd, verdriet, of ongeluk) Ons losbreekt, en verbijsterd schier Bevrijd van engel, mensch en dier, Laat staan, en buiten ruimte en tijd Ons U doet zien, die alles zijt, 't Al overtreft, waar niets naar zweemt, En alles geeft, als Ge alles neemt. Vorige Volgende