Kringloop(1936)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] De Zeevaarder 't Is wreed, dat wij voor hen die achterbleven Als dood zijn, maar soms droomen zij van ons: Zoo licht als zaadpluis tot hen neer te zweven En hen beroerend als een kiekendons, Zoo zacht... en zoo verschrikkend, dat zij schreeuwen En dagenlang bedroefd zijn en ontzet, En alle dagen rekken zich tot eeuwen, En eeuwen leeg en onberoerd blijft 't bed. Wij zijn gestorven; - tot wij wederkeeren, Met oogen licht geloogd door zilt en zon, En in hun hart en armen rusten leeren, Zoo stil en stout of 't leven pas begon. Vorige Volgende