Kaleidoscoop(1938)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] De Ziekenzuster Zij heeft de nachtwaak bij het bed Der vreemdelinge, die gaat sterven. En zij aanvaardt de plicht tot erven Van angst en pijn en dood; 't gebed, Dat zij eerst prevelt, en dan plechtig Als miserere en credo zingt, Wordt zoo grootmachtig, dat 't aemechtig Hoofd rustig op het kussen zinkt. Zij ziet het leven uit de handen Wegtrekken en 't verheft zich stom In 't hol gelaat, en staat te branden Als een nachtlichtje in een kom. Nog eens bewegen zich de handen En draait 't nu doode hoofd zich om. Vorige Volgende