Kaleidoscoop(1938)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Vergevende liefde Gedankt moet zijn voor veel vergeven, Want dikwijls overtreden wij, En doen of wij nog los en blij Beschikken over eigen leven. Wij voelen tijdens 't zondigen niet Wat wij verscheuren en ontstelen: Vreugd die we elkander toebedeelen, Het hoogst geluk, wordt diepst verdriet. Wat aan een vreemde werd beloofd, Wat ons misschien werd opgedrongen, Heeft de twee-eenigheid verwrongen, Van alles twee ineens beroofd. Dan volgen dagen vaal van smaad, Berouw en kommer onverwonnen, Tot eindelijk het onbezonnen Spel over ons als oordeel gaat. En als zich reeds aan ons voltrekt Het vonnis van het doodend scheiden, Wil de verlaatne voor ons lijden En wordt ons leven opgewekt. [pagina 27] [p. 27] Zuiver door water en door vuur, Mogen wij weer den hemel vinden, Want aan het hart van de Beminde Vrede genieten zonder duur. Vorige Volgende