Kaleidoscoop(1938)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Jeroen Bosch Hij werd bezocht door duivelen en spoken. Afschuwlijker dan in de diepzee leeft Is het gebroed dat om hem zwemt en zweeft. Hij weet niet meer, dat hij met witte knoken Zich vastklemt, maar ziet de eigen adem rooken Van angst; het zweetend lichaam rilt en brandt. Beëlzebul streelt met fluweelen hand En heeft hem met een grauw den nek gebroken. Hij voelt de wellust wellen in zijn leden. Met de oogen toe ziet hij het zoetste naakt. Stamelt hij lustwoorden of zijn 't gebeden? Is hij tot een zacht lijf of 't kruis genaakt? ‘Leid mij niet in bekoring’...... afgestreden Schildert hij, in den zuivren dag ontwaakt. Vorige Volgende