Kaleidoscoop(1938)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Rabbijnen Zij staan te zingen, en wiegen de Wet Als een kind in hun armen, en de woestijn Strekt zich rondom en 't doodsch verlaten zijn Van de heilige Sinaï; ontzet Hen niet het opgeslorpt zijn door de wolk Die de Eeuwige over hen laat nederdalen? Er komen stemmen uit en bliksemstralen En het Gebod drukt op het gansche volk. Dan heerscht er stilte, en de bonte koorden, De witte doeken en de zilvren boorden Blinken, de Rol is enkel lieflijkheid. En lieflijk klinken òp de zilvren hoornen, God zal niet eeuwig op Zijn erfvolk toornen, Zij zullen rusten in Zijn heerlijkheid. Vorige Volgende