Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] De Avondgangers. Hij is met ons den schemerweg gegaan Naar Emmaüs, een stille vreemdeling. Geen heeft het zwijgen van Zijn stem verstaan, Geen ried Hem Die verborgen naast ons ging. Hij was alleen in onze erinnering En als een vreemdeling zagen wij Hem aan. Wij hebben niet geloofd Die naast ons ging En is met ons naar Emmaüs gegaan. Ach, nooit als toen is Hij nabij geweest Zoo lieflijk ongenood, en schuw Door U, door mij, Weer is het avond, weer Verzelt wellicht ons, stil en vreemd, de Heer Als eens - maar geen, geen waagt de blik op zij - O boos erinneren - noch ik, noch gij. (opgedragen aan Prof. Dr. Joh. de Groot). Jan H. Eekhout. Vorige Volgende