Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Marie Geboorte. Wat weten wij van de engelen dan dat Toen geur van rijpend fruit het dal doorstroomde Zij 't huis van Joachim te naderen schroomden, 't Geringe aan den rand der kleine stad, En verontrust de nachtruimte doorkruisten Of drongen dicht en ademloos tezaam Beluisterend in zich 't lied van haren naam Dat als een bron, verborgen, neurde en ruischte, En dat de gansche streek van Nazareth Wit lag als van een teeder onaardsch sneeuwen Waarvan de pure droom na twintig eeuwen Nog lichten zou door elk oprecht gebed? - Maar o de angst achter al deze dingen: Het torsen dier tè zware zaligheid: Hij heeft haar lichaam tot Zijn Woôn gewijd! (En hièrvan spreken geen herinneringen): Het wéten: hoe Hij haar als Moeder groet En in dien groet der aarde dood verstoorde En zich tot haar bereidt en weldra door de Diepten gaan zal van haar ziel en haar bloed. Jan H. Eekhout. Vorige Volgende