Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Noodlanding. De leiding breekt. Benzine op de gloeiende uitlaatpijp. Driehonderd meter hoog. (De wolken werpen dammen op van rook, waarin de zon haar vlammen wringt.) Nu ben ik als een vrucht zoo rijp en val... Moeder ik ben pas dertig jaar. De aarde rukt en tuimelt naar mijn leven. Nog even... Wie is het, die mij vangen zal? Neen, neen, nog niet, wij glijden over land. Nog gutst over de uitlaatpijp benzine. Ik spring. En met een grom springt de machine in brand. Jan. H. de Groot. Vorige Volgende