Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Voorjaar. Diep onder spieglend, staalhard ijs ligt ergens nog een aadmend hart, teeder en groen, omkringd van zwart geblakerd, lang verstorven rijs. Een stengel tilt zich traag omhoog, tast siddrend langs den vlakken rand, zinkt, zwenkt, spant tot een nieuwen boog en boort zich vlijmend door den wand. Nu spalkt het kreunende kristal en bleek en geel verschijnt een schicht van leven uit des levens dal en rekt zich naar het jonge licht. Roel Houwink. Vorige Volgende