Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] [Wanneer de harde stemmen even zwijgen] Wanneer de harde stemmen even zwijgen En alle winden luistren op de kim, Dan komt gij luidloos uit uw diepten stijgen Nog hooger dan een boom en ijler dan een schim. Maar waar der kindren harten rustig kloppen Zien ze u door de geraniums voor het raam, En hoe gij spreekt met alle berkentoppen En hoe gij meermaals noemt den eigen naam. Dat hooren zij en lachen zacht en vragen Naar dingen die hun niemand had gezegd, En weten niet wat of zij vragend wagen, Maar voor u zijn der kindren vragen recht. J. Jac. Thomson. Vorige Volgende