Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Dies Irae. Dag van gramschap, van ellende, als de wereld, wie zal 't wenden, zal in vuur en vlammen enden. O, de tranen, o, de zuchten! o, de angst voor de geduchte straf, die niemand kan ontvluchten! De bazuinen zullen schallen en de dooden zullen allen opstaan en hun kluisters vallen. En de aarde zal alomme zwijgen en de dood verstommen, als de Heer der dooden drommen Voor zijn rechterstoel zal dagen, waar het boek ligt opgeslagen, dat ons rekenschap komt vragen. Als het oordeel wordt gesproken, blijft geen zegel onverbroken en geen misdrijf ongewroken. In wiens voorspraak zal 'k dan roemen, dat dit boek mij niet verdoeme? zal God één onschuldig noemen? Sla mijn schuld, o Heer, niet gade! machtig Koning, dek mijn daden met uw vorstlijke genade! [pagina 27] [p. 27] Jezus, die mijn ziel gezocht hebt, met uw kruisdood mij gekocht hebt, och, volbreng, wat gij gewrocht hebt, En gedenk ten laatsten dage, hoe, voor mij aan 't kruis geslagen, gij mijn straf reeds hebt gedragen. Wil, rechtvaardig God der wrake mij uw gunst deelachtig maken éér de oordeelsdag genake. Spaar den zondaar voor uw hoogen troon, met nat bekreten oogen schaamrood in het stof gebogen. Die Maria met uw woorden opgericht hebt en des moorde- naars gebed aan 't kruis verhoorde, Niet uit kracht van mijn gebeden maar uit goedheid, red mijn schreden van den vuurgen poel beneden. Waar gij schape' en bokken scheide, stel mij, lieve Jezus, bij de schapen aan uw rechterzijde. Zoo ge alsdan in heilig toornen 't lot beslecht hebt der verloornen, roep mij bij uw uitverkoornen. [pagina 28] [p. 28] Want ik kom met een verslagen, en verbrijzeld hart u vragen, voor mijn einde zorg te dragen. Dag van tranen, dag van vreezen, als de mensch uit de asch herrezen, zal door God geoordeeld wezen. Jacqueline E. van der Waals. Vorige Volgende