Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Thalassa! De nacht was in de eikebosschen Tusschen de heuvlen klaar en koel; En statig stapten onze rossen Naar 't oosten en 't verlangde doel. Toen woei een windje in onze ooren Een vreemd gemurmel ver en veeg... En brieschend sprong mijn vos naar voren In onbevolen draf, en steeg, En stond ter kruine. Onbewogen, Onder de koperroode maan, Aanschouwden onze ontroerde oogen, Onmetelijk, den Oceaan! Geerten Gossaert. Vorige Volgende