Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Een klacht in de Lente. Wees stil, o al te onrustig hart! Klaag niet zoo luide uw kleine smart, Draag met geduld een wijle uw pijn; Welhaast zult gij te vrede zijn. Ons teelde, teeder kind tot man, Het immer nieuwe euvel van De lenten wier onvruchtbaarheid Het langoureuse jaar beschreit. Wéér kwam ze, en ging aan ons voorbij; Haar spot doorwondde u en mij Met de onvertaalbre toovertaal Van eenen kranken nachtegaal... Maar achter alle lenten wacht De troost dier onbestarnde nacht Als in een stil, seizoenloos dal Ook onze onrust rusten zal. Geerten Gossaert. Vorige Volgende