Het heilig licht(1922)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] In den Tuin Geldersche rozen met hun koele Ballen lichten den hemel toe. Seringen waaien paarse zoele Geurige schaduwen, gril en moe. Aan tengre boompjes, haast nog schuil, De witte zuiverheid der rozen; Midden in hun half open tuil Besluiten zij hun schuchter blozen. In de doorgonsde donkerheid Van 't honiggeurende prieel Is 't zoet te toeven voor den droomer, Die van het leven niets meer beidt, Maar voelt zijn wezen rijpe' als heel De wereld in den milden zomer. Vorige Volgende