De donkere bloei(1926)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] Sonnetten Sint Franciscus Hij liet de kreaturen tot Uw lof Hun bonte mengeling van stemmen reien; 't Kirren van duiven en der raven schreien En 't ritselen van regen in den hof. De zonnen dreunden en de maan zong klaar, Het spichtig gras stak lisplend 't hoofd naar boven, En om de glorie van Uw naam te loven Bespeelde wind 't haar van den wandelaar. De ratelende stad riep Uwen naam, Uw heerlijkheid was op het dorp gelegen. De wolken werden van verrukking rood. En zelfs de stille sfeer om de verzwegen Dingen ging klinkende om en Uwe faam Hing als een lichte glimlach om den dood. Vorige Volgende