De donkere bloei(1926)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Miserere Mei 't Is beê- en boetedag. Verloornen en gewonden, Richten hun stil geklag Tot U; vergeef mijn zonden! O Heer, aanzie dit hart, Dat trotsch is en verslagen. 't Heeft uwen toorn getart En kan uw toorn niet dragen. Gij weet, hoe 'k tot U ween, Geen die méér troost behoefde. Laat mij toch niet alleen, Mij, een naar U bedroefde. Al heb ik dwaas weerstreefd, Hoe hoog mijn zonden rezen, 'k Berouw 't, en Gij, vergeeft 't... En schuldeloos zal 'k wezen. 't Is beê- en boetedag. U, doornenkroongewonde, Tot U, dit stil geklag: Vergeef, vergeef mijn zonden. Vorige Volgende