XVII. Haaselnoot. Avellana.
DEn ondersten groenen Worm, heb ik op deese Nooten gevonden, alwaar hy de kleyne Diertjes of Luysjes heeft gegeeten. Den 24 Mey veranderde hy zich in een bruyn Popjen, en den 20 Juny quam'er een soodanig swart Beesjen uyt, gelyk alles by malkanderen op de Nooten te sien is.
Het bovenste groene Rupsjen heb ik den 3 May meede op diergelyke Nooten gevonden. De blaaden daar aan zynde, sponnen zy te saamen, woonden daarin, en liepen seer vaardig daarin en uyt: wanneer mense aanraakte, soo lieten zy zich aan een draad neer; dit duurde tot den 14 dito, wanneerse tot Popjes wierden, en den 25 dito quamen 'er sulke
kleyne Kappeletjes uyt, gelyk boven op te sien zyn.
Van diergelyke groene Rupsen, waar van 'er eene onder aan kruypt, heb ik 'er veel op dese Vruchten gevonden, en met de blaaden daarvan gevoed, tot op den 18 Augusty, als wanneer zy een hard gespin maakten, en daarin bleven leggen, tot op den 15 April des volgenden Jaars, wanneer soodanige Vliegen daaruyt voortquamen, gelijk'er een op de
steel te sien is.