XV. Onser Vrouwen Distel. Carduus Mariae.
SUlke Rupsen gebruykten dese Distelen tot hunne spyse, tot op den 19 July, wanneer eene daar van in een Popjen veranderde. De andere bleeven leggen, waar uyt veele kleyne Wormtjes kroopen, die zich tot kleyne Eyertjes insponnen: ondertusschen spon de Rups meede alle de kleyne Eyertjes rondom zich by malkanderen, dat 'er geene van konden afvallen. Dit gespin sach uyt als Cattoen. Tien daage daar aan quamen 'er sulke kleyne swarte Vliegen uyt; soo dat, buyten allen twyffel, de Vliegen haar zaat in de Rupsen gelegt hadden. Den 7 Augusty quam'er een sulk schoon Kapelletje uyt het Popjen, 't welke de Liefhebbers een Distelvink noemen.