Der rupsen begin, voedzel en wonderbaare verandering. Tweede deel
(1713)–Maria Sibylla Merian– Auteursrechtvrij
[pagina 27]
| |
mede heen en weêr, tot dat ze een weg kiest; van deze bladen gevoed zynde, maakte ze zich tegen 't deksel van de doos vast, en veranderde in 't midden van Augusti in een vaalgeele Pop, hangende 't onderste boven: in deze gedaante bleef ze tot des volgenden jaars, wanneer den negenden Mai een schoone Kapel te voorschyn kwam, zynde geel, de vlerken zwart gestreept, de onderste vlerken met orange en blaauwe vlakken, ook met twee lange achteruitgaande punten geziert. Nog vind men op deze struik een zoort van kleine ligtgeele en graauwe zwart gestipte Rupsjes, met zwarte kopjes en voeten, deze maken een groot eil gespin, gelyk een Spinne Web, daar ze uit en in loopen: ze veranderen in 't laatst van Mai in Popjes van verscheide koleur, waar uit in Juni kleine Uiltjes voortkomen, welker bovenste vlerkjes wit met zwarte stipjes, de onderste vlerkjes, 't lyf, de hoorntjes, en pootjes, graauw van koleur zyn. | |
[pagina *44]
| |
XLIV
|
|