XLIII. Kleine Wegerik, of Weg Gras. Centumnodia, sive Polygonum florens.
TEr linkerhand zit een bruine Rups, zynde van onderen graauw, heeft voor zes klaauwtjes, in de midden acht, en agter noch twee voetjes, ze veranderde op 't laatst van Juli in een ligt bruine Pop, in 't midden van Augusti kwam daar uit een graauw zwart gestreept Uiltje, welker vlugt was 's avonds.
Nog legt onder ter regterhand een groene Rups, zynde langs 't lyf met drie geele streepen en veel zwarte plekjes gezierd; ik heb ze met dit kruid gevoed tot in laatst van Juni, wanneer ze stil bleef leggen, na veertien dagen kroopen daar uit vier-en-dertig kleine witte Maden, die veranderden na weinig tyds in Tonnetjes, waar uit in 't laatst van Juli zo veel kleine zwarte Vliegjes kwamen.
Een andere Rups dezer aard leide zig stil neer, waar uit een groote witte Wurm kroop, deze veranderde in een bruin Tonnetje, na weinig tyds kwam daar uit een groote bruine zwart gestreepte Vlieg te voorschyn.
Boven op dit kruit zit een geele bruin gestreepte Rups, zynde voor met zes klaauwtjes, en achter met twee voetjes voorzien, daarom maakte ze met 't lyf een hooge bogt in 't gaan; met dit kruit gevoed zynde tot in 't laatst van Juli, veranderde ze in een bruine Pop, waar uit in September een wit met roode en bruine streepen gezierd Uiltje kwam, zynde zeer rad van vlugt.