XXVIII. Alsem. Absinthium vulgare.
HOe wrang en bitter ook een kruit is, zo verstrekt het nochtans 't een of 't ander gedierte tot spyze, gelyk aan dit struik blykt. Deze daar op zittende Rups, zynde langs de rug met een witte streep en bruine vlakjes geteekent, aan de zyde vaalgroen met bruine streepjes, en heeft onder op ieder lit een wit stipje, ook voor zes klaauwtjes, in de midden acht, en achter noch twee voetjes, geraakt zynde, bewegen ze den kop snel heen en weêr: ze veranderen in May in zwarte Popjes; na drie weeken komt daar een Uiltje uit, welker kop en bovenste vlerkjes rosachtig met zwart en bruine streepjes en stipjes gezierd is, ook vind men een wit gelyk zilver glantzig plekje in 't midden op de bovenste vlerkjes, de onderste vlerken en 't lyf zyn bruin, hebbende twee zwarte hoorntjes, en twee glantzige oogen, haare vlugt is 's avonds.
Noch zit daar onder een klein lang groenachtig Rupsje, hebbende een raare gang, het brengt het achterlyf by het voorste, maakt een hoogen rug, en stapt zo voort, zomtyds staat het op zyn achterste voeten een wyle recht overend.
In 't end van Juli veranderen ze in groene Popjes, na veertien dagen komen daar Uiltjes uit, welker kop, lyf, en bovenste vlerkjes groen met witte zwarte en bruine streepjes en stipjes geteekent, en de onderste ligt bruin zyn: ook hebben ze twee ligt bruine hoorntjes, en vier bruin gespikkelde pootjes, zynde gaauw van vlugt.