XXVI. Oyevaars bek. Geranium florens.
DIt Blomgewas heb ik tot cieraad hier by gevoegt, want de Rups daar ik van spreken zal geneerd zig op het geringste gras, ik vond ze in Maart, zynde met zwarte stipjes gezierd, de kop en achterste lid zwart, voor had ze zes klaauwtjes, en in de midden acht voetjes, die lever koleur waaren.
In Juli, wanneer ze zesmaal haare huid afgeschooven had, veranderdeze in een ligt bruine Pop; in Augusti kwam daar een Uiltje uit, welke kop en bovenste vlerken waaren bruin zwart gefigureerd, hebbende zes bruine hoorntjes, 't achter lyf en onderste vlerken waaren askoleur, haare vlugt is des avonds.