XXII. Appelblossem. Flos mali.
DEze geele ruige en met ronde dwars streepen gezierde Rups heb ik op een Appelboom gevonden, haar kop was bruin, hebbende achter dezelve twee blaauwe, en op ider lit twee vleeskoleurde kraaltjes, de voetjes waren van de zelfde koleur, aan beide zyde was ze met bruine bosjes hair bezet; in 't begin van Juli schoof ze haar huid af, maakte een geel gespin met gaaten, gelyk een visnet, en veranderde in een lever koleurde Pop, zynde langs 't heele lyf met bosjes hair, en onder aan de punt met een kwasje bezet, geraakt zynde beweegde ze zig zo sterk, dat ze verscheidemaalen omwentelde, na veertien dagen kwam daar een wit zwart gefigureert Uiltje uit, hebbende twee breede roode hoorntjes, gelyk veeren, en achter de kop tusschen de hoorntjes een roode streep, ze was heel rad, haar vlugt was 's avonds.