VIII. Doove Netelen. Galeopsis florens.
ZUlk een ruige zwarte met geele en witte stipjes gezierde Rups heb ik eenigen tyd met dit gewas gevoed, hebbende voor zes klaauwtjes, in de midden acht, en achter noch twee voetjes, ze was zeer gaauw in 't loopen, in 't begin van May wierp ze haar huid af, en veranderde in een bruine Pop, gelyk onder te zien is, deze bleef onbeweeglyk leggen; in 't begin van Juni kwam daar uit een schoone Kapelle, welkers kop, bovenste vlerken, pooten, en hoorntjes waren zwart, de vlerken met geele plekjes, en de twee onderste vlerken met het lyf waren als Vermelion; haar vlugt was snel, dog meest tegen den avond.
Dit kleine Rupsje, zynde langs de rug groen en onder wit, geneert zig meede op dit kruit, in Juni maakt het een wit gespin en verandert in een Tonnetje, na twaalf dagen komt daar uit een geele zwart gestreepte Vlieg te voorschyn.