Der rupsen begin, voedzel en wonderbaare verandering. Tweede deel
(1713)–Maria Sibylla Merian– Auteursrechtvrij
[pagina 4]
| |
voetjes, en achter nog twee diergelyke. In de maand Juni spinnen ze zich in het groene Rosenlof, en veranderen in een bruine Pop, in Juli komt daar een zulk Uiltje uit, gelyk boven verbeeld is, zynde ligt bruin, dier onderste vlerken schuins gezien een gulde weerschyn hebben. Nog vind men aan 't groen der Rosenboomen zulk een zoort van Wurmen, gelyk boven aan de Roosensteel te zien is, deze Wurm leeft in de maanden May en Juni, hy is van coleur gelyk eene Made, en met een vlees coleurde streep over den rug gezierd, hy bediend zig stilleggende ter spyze zulker kleine Vliegjes, die gestadig rondom hem zwerven, dog zo daar een over zyn lyf heen loopt, dat hy ze beryken kan, dan stoot hy met een bezondere snelheid een snuit uit, en maakt dit diertje tot zyn gevangen, 't welk hy uitzuigt en laat de bolster dan vallen: eindelyk begeeft hy zig ter verandering, en vervormt zig in een klaare bobbel ofte blaaze, na veertien dagen komt daar zulk eene Vlieg uit, gelyk op een Rosenknop getoond werd, welkers in malkander gerimpelde vlerkjes zy met haar voetjes ontrent een half uur te regt strykt en daar van vliegt, hebbende een geelen kop, twee roode oogen, een groen boven-, een geel, en zwart onderlyf, en zes geele voetjes, ze is zeer langzaam en gemakkelyk te vangen. | |
[pagina *6]
| |
VI
|
|