I. Blaauwe Viole. Viola Martia purpura.
GElyk ik in 't Eerste Deel met de Zydeworm een begin heb gemaakt, aldus is in dit Tweede Deel de Honigbye myn eerste voorstel, als zynde mynes weetens de twee nutbaarste bloedeloze beesjes.
De Bye heeft haar oorspronk uit een stilleggent witagtig wormken, gelyk onder ter regterhand verbeeld is, en verandert allengskens in de tweede gestalt, waar aan zig zes pooten vertoonen, en gaat zo voorts in de derde gedaante, die zig met vlerken en ook bruiner vertoond, tot dat ze eindelyk tot zulk een weezen komt, gelyk ze boven de Viole komt aansnorren.
Dit Wormken, 't welk aan een steeltje van een blomken kruipt, genaamt Zeitelmade, is witagtig, met een donker roode kop, het voegt zig wel in de Byekorven, en aast op de Wormkens of Popkens, daar de Byen uit voortkomen, en veroorzaakt daar door een groote schaade aan dit geslagt; dog als zyne tyd verloopen is maakt hy een wit gespin, en verandert in een bruin Popken, gelyk zig op een blad dezer blomkens vertoond. Na veertien dagen komt daar een zulk moy Uiltjen uit, boven op een dezer blomkens verbeeld, 't welk na eenige dagen eirtjes legt en sterft.