De XXXV. afbeelding.
DEzen hier voor gestelden tak is van een wilde boom, zyne vruchten hangen aan malkanderen als de knoopjes aan de Roomse rosekransen, des zelfs bloeisel is den Perzike bloeisel zeer gelyk van de verve, de vruchten zyn groen, zeven acht aan malkanderen hangende.
Op dezen boom vond ik de eerste van diergelyke Rupsen, als hier op deze plant vertoond word, roodachtig en met bruine vlekken vercierd. Naderhand vond ik een zeer grote menigte op een hoogen Cocos boom, (deze Cocos boom van andere beschreven en geschildert, en te groot in dit werk heb niet mogen hier in voegen) op dezen Boom hadden deze Rupsen een zak gemaakt of gesponnen, die by na een halve elle lang, okerverf, dicht, en stark te zamen geweven was, in dezelve ware een ontelbaare menigte zo Rupsen, als vellen van veranderde Rupsen, dezen zak nam ik mede na myn huis en hong hem aan een blad van deze boom om haar bedryf te observeren, en vond dat sy over dag sig in den zak verborgen, des avonds daar uit gingen om hare spyse te zoeken, deze zak hadde sy zeer dicht by de vrugten aan het blad gehangen, in het begin van April veranderden sy sig in Poppetjes sig hangende aan en ontrent deze boomen, de Poppetjes zyn cierlyk gecoleurd, den 14. 15. en 16. April kwamen geele Cappellen met bruine vlakke daar uit te voorschein. Nog vond ik op deze Boom, zulke kleine hairigge en bruine Rupsen, etende zelfs bladen, den 9. en 10. April hebben sy sig ingesponnen, en den 23. April kwamen zulke doorluchtige Cappelletjes daar uit, die met swarte vlakken vercierd waren, gelyk een onder aan de plant vliegend vertoond word.
Dit gewas heb ik tot noch toe by niemant dan hier beschreven en afgebeeld gevonden, het welken myns oordeels genaamt kan worden Coronilla Americana arborescens, floribus dilute rubescentibus.