Chrysanten(ca. 1938)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Mijn lot Dit is mijn lot: mij kan het woord van andren niet bevrijden; mijn eigen waarheid delf ik op uit eigen angst en lijden. 'k Behoor niet tot de moeden, die van 't zoeken wars, versteenen; hun spade roest; hun droom is dood; zij kunnen niet meer weenen. De hopeloozen zijn mij vreemd, die, met gebroken spade, gekneusd, verweerd, verstramd, niet meer gelooven in genade. Ik werk en zie in 't ijzer soms een straal des hemels glanzen; verkoren voel 'k dan om mijn hoofd de weeld van bloemenkransen. Vorige Volgende