De bloeiende tuin(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] De slager. Wat houwt die slager op zijn blok? Het lijkt veel harder dan een stok: 't zijn beenderen van de koe! Wat houwt die slager, messendrager, wat houwt hij al maar toe voor 't soepke van ons Moe! Dat soepke, man, zal lekker zijn; ik heb het merg gezien. Zoo'n beendermerg, wat is dat fijn! Het is voor mij, misschien! Ik smeer het op een stukje brood; ik word daarvan heel sterk en groot. Dan groeit uit mij een kloeke vent, die ook 't bedrijf van slager kent. Ik houw de beenderen met mijn mes. Mijn vrouwtje kookt dan lekkere soep voor heel den troep van zes! Vorige Volgende