De bloeiende tuin(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot Vorige Volgende Begrafenis. Trom, trom, 't is een dof gebom van de trage trom, van de trage trom; trom, trom, en de menschendrom, bij 't gebom, gaat stil en stom. Trom, trom, 't is een dof gebom van de trage trom, van de trage trom; trom, trom, wat eens verglom komt nooit, komt nooit weerom. Trom, trom, en de menschendrom gaat stil en stom gaat stil en stom; trom, trom, 't is een dof gebom van de trage, trage trom. Trom, trom, wat eens verglom, komt nooit weerom, komt nooit weerom; trom, trom, en de menschendrom bij 't gebom, gaat stil en stom. Vorige Volgende