De bloeiende tuin(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot Vorige Volgende Wij telefoneeren. Daar rinkelt de bel. Snel haak ik den horen af en spreek: Hier Vanderbeek, de glazenmaker. - Hier, Jan Karaf, de notenkraker. Een ruit kapot; de wind is zot. Wij leven als op straat. - Ik kom en neem de maat. - Op staanden voet? - Op staanden voet. - 't Is goed! Gegroet! Ik haak weer aan: Het telefoneeren is gedaan! Vorige Volgende