‘Jammer dat wij niet getrouwd zijn,’ zegt hij.
‘Bestemming,’ antwoord ik, ‘want als ik er niet bij was gekomen in de speeltuin dan had je toch Pop I gekozen. Weet je nog dat dit je eigen woorden waren? En ken je dit nog?’ Ik trek uit een stapel boeken een bundeltje papier met een rose lint samengebonden.
‘De versjes die ik voor je maakte, heb je die bewaard?’ Hij leest hardop: ‘Ik hou altijd van jou, je mond is een roos, wees niet boos, als ik hem zoen, ik kan niet anders doen, want ik hou, altijd van jou.’ Hij neemt me in zijn armen ‘weet je dat Pop II eigenlijk nu al voor mij niet meer betekent dan een vertrouwd meubelstuk dat je niet wilt missen omdat het bij het huis behoort.’ Er valt een stilte, dan vraagt hij ‘waarom gajij eigenlijk niet trouwen?’
‘Wat?’
‘Juist omdat ik nu eindelijk van jou ben geworden, zie ik het zo: ik was en blijf erg verliefd op Caty van Duyn, maar Mevrouw Caty Die en Die - van Duyn zou me gek maken.’
‘Een handige manier om je eruit te draaien als er ooit wat gebeuren zou.’
‘Wat gebeuren?’
Hij denkt natuurlijk weer aan oorlog, waarom zou ik hem dan vertellen waaraan ik dacht ‘laten we uitgaan, Philip.’ We lopen hand in hand ‘er hangt gevaar in de lucht,’ zegt hij ‘blijf jij hier?’
‘Ik weet het nog niet maar als het mis gaat moet jij zeker in dienst. Want wie zegt dat Nederland er buiten zal blijven?’
‘Voorlopig hebben de duitsers hier nog genoeg te doen en zullen ze ons land wel met rust laten.’
Als wij achter een biefstuk zitten eet hij niet maar pro-