den van brons verdiende te hebben als men Demetrius Phalinus ter eere in Griekenland oprichtte; hetgeen zij veel meer verdiende.”
Nog krachtiger is de wijze waarop de geschiedschrijver Meizerai in zijn “Geschiedenis van Frankrijk” den handschoen voor Jeanne opneemt; jammer dat hij echter de fabels, die over haar in omloop waren, zonder eenige schifting opneemt en haar beschuldigt na Karels kroning Gods zending te hebben miskend, door niet naar haar dorp terug te keeren, maar voort te gaan met haar strijd tegen de Engelschen, tot straf waarvan zij een wreeden dood moest sterven.
In de XVIIIde eeuw, de eeuw van twijfel en ongeloof, trachtte men het bovennatuurlijke uit Jeanne's leven weg te cijferen en begon aan de authentieke stukken, die over haar bestonden, meer aandacht te wijden.
Lenget Dufresnoy gaf een zeer middelmatige geschiedenis van haar uit; hij scheen begonnen te zijn met vele vooroordeelen tegen Jeanne, maar de lezing der beide processen bracht hem tot geheel andere gedachten en het is merkwaardig die langzame verandering van zijne meening na te gaan.
Eindelijk werden echter de stukken der beide processen zelf aan het licht gebracht. De eerste, die het ondernam, was Clement de l'Averdy, die in zijn Notices aanteekeningen gaf op het proces der veroordeeling en op dat van het eerherstel en ze met veel nauwgezetheid analyseerde.
Na l'Averdy verschenen er verscheidene historische werken over Jeanne d'Arc, maar de bron, waaruit ieder, die haar kennen wil, zooals zij zich zelf heeft vertoond, moet putten, is de groote uitgave der beide procestexten door Jules Quicherat.
Hier vindt men geen Jeanne d'Arc meer, misvormd door de hartstochten der partijen, maar haarzelf sprekend en handelend optredend; het eenige document dat, jammer genoeg, nog niet werd teruggevonden, is het verslag der verhooren van Jeanne in Poitiers door de godgeleerden van haar eigen partij.
Natuurlijk werpen de gunstige getuigenissen omtrent Jeanne afgelegd in een tweede proces, het meeste licht op haar onschuld en godsvrucht; maar toch verschijnt zij ons veel levendiger of