Na de speeluren(1855)–L. Meijer– Auteursrechtvrijrijmpjes bij prentjes, voor lieve kinderen Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] De onbevreesde willem. Zou ik voor de dieven vreezen, Schijnen van hen bang te wezen? Neen 'k wil toonen wat ik kan, 'k Zal mijn moeders huis bewaren, En het met mijn zwaard wel klaren, Moed heb ik voor zeven man. Mina, kom, gij moet mij lichten, O de boozen zullen zwichten, Philax! spoor het wild eens op, - Suze mag niet mede strijden, Zij zal beter zich verblijden Met haar nieuwe kleine pop. Hé waar zit je nou, schavuiten! Spoedig als de droes naar buiten, [pagina t.o. 3] [p. t.o. 3] [pagina 4] [p. 4] Spreekt vriend Willem, stout van taal: 's Naasten goed durft gij begeeren, 'k Zal die lust u wel verleeren, Zie, het vuur springt uit mijn staal. Willem's moed was overbodig, Zwaard en licht had hij niet noodig. Want, de poes had slechts gespeeld: Maar ge moogt aan Willem vragen, Voor u al zijn moed te wagen, Zoo een dief soms bij u steelt. Vorige Volgende